Vertaling van experiment

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
proef, experiment [o], proefneming [v] {zn.}
proef
experiment [o]
proefneming [v] {zn.}
Het experiment moet beginnen.
Het experiment moet beginnen.
Het experiment eindigde in een mislukking.
Het experiment eindigde in een mislukking.
test [m] (de ~), proef [m] (de ~), experiment [o] (het ~), toets [m] (de ~), toetssteen [m] (de ~), probeersel [o] (het ~), proefneming [v] (de ~), onderzoeking [v] (de ~) {zn.}
test [m] (de ~)
proef [m] (de ~)
experiment [o] (het ~)
toets [m] (de ~)
toetssteen [m] (de ~)
probeersel [o] (het ~)
proefneming [v] (de ~)
onderzoeking [v] (de ~) {zn.}
Ben je thuis gebleven om te leren voor de toets?
Ben je thuis gebleven om te leren voor de toets?
Deze leerlingen hebben beiden de proef gefaald.
Deze leerlingen hebben beiden de proef gefaald.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Het experiment moet beginnen.

Het experiment moet beginnen.

Het experiment eindigde in een mislukking.

Het experiment eindigde in een mislukking.


Gerelateerd aan experiment

proef - proefneming - test - toets - toetssteen - probeersel - onderzoekinghandeling