Vertaling van isoleren

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
isoleren, afzonderen {ww.}
isoleren
afzonderen {ww.}

ik zonder af
jij zondert af
hij/zij/het zondert af

ik isoleer
jij isoleert
hij/zij/het isoleert
» meer vervoegingen van isoleren

isoleren {ww.}
isoleren {ww.}

ik isoleer
jij isoleert
hij/zij/het isoleert

ik isoleer
jij isoleert
hij/zij/het isoleert
» meer vervoegingen van isoleren

isoleren {ww.}
isoleren {ww.}

ik isoleer
jij isoleert
hij/zij/het isoleert

ik isoleer
jij isoleert
hij/zij/het isoleert
» meer vervoegingen van isoleren



Gerelateerd aan isoleren

afzonderensegregeren - afschermen - omsluieren