Vertaling van koers

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
koers, beursnotering [v], prijsnotering [v], notering [v] {zn.}
koers
beursnotering [v]
prijsnotering [v]
notering [v] {zn.}
Als de wind gunstig is, behoud koers" ("Go with the flow
Als de wind gunstig is, behoud koers" ("Go with the flow
koers, traject, tracé, route {zn.}
koers
traject
tracé
route {zn.}
koers [m] (de ~), notering [v] (de ~), beursnotering [v] (de ~) {zn.}
koers [m] (de ~)
notering [v] (de ~)
beursnotering [v] (de ~) {zn.}
koers [m] (de ~), rensport [m] (de ~) {zn.}
koers [m] (de ~)
rensport [m] (de ~) {zn.}
koers [m] (de ~) {zn.}
koers [m] (de ~) {zn.}
richting [v], richtlijn, koers, leiding [v] {zn.}
richting [v]
richtlijn
koers
leiding [v] {zn.}
De jachthond liep richting het bos.
De jachthond liep richting het bos.
In welke richting ging hij heen?
In welke richting ging hij heen?
koers, beleidslijn [m] (de ~) {zn.}
koers
beleidslijn [m] (de ~) {zn.}
stevenen, afstevenen, koersen {ww.}
stevenen
afstevenen
koersen {ww.}

ik steven af
jij stevent af
hij/zij/het stevent af

ik steven
jij stevent
hij/zij/het stevent
» meer vervoegingen van stevenen

koersen {ww.}
koersen {ww.}

ik koers
jij koerst
hij/zij/het koerst

ik koers
jij koerst
hij/zij/het koerst
» meer vervoegingen van koersen

schatten, koersen, ramen {ww.}
schatten
koersen
ramen {ww.}

ik koers
jij koerst
hij/zij/het koerst

ik schat
jij schat
hij/zij/het schat
» meer vervoegingen van schatten

koersen, tijgen, gaan {ww.}
koersen
tijgen
gaan {ww.}

ik ga
jij gaat
hij/zij/het gaat

ik koers
jij koerst
hij/zij/het koerst
» meer vervoegingen van koersen

koersen {ww.}
koersen {ww.}

ik koers
jij koerst
hij/zij/het koerst

ik koers
jij koerst
hij/zij/het koerst
» meer vervoegingen van koersen

klaarspelen, bolwerken, fiksen, klaren, koersen, managen, rooien, lappen {ww.}
klaarspelen
bolwerken
fiksen
klaren
koersen
managen
rooien
lappen {ww.}

ik bolwerk
jij bolwerkt
hij/zij/het bolwerkt

ik speel klaar
jij speelt klaar
hij/zij/het speelt klaar
» meer vervoegingen van klaarspelen