Vertaling van krenken
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
krenken {ww.}
krenken {ww.}
ik krenk
jij krenkt
hij/zij/het krenkt
ik krenk
jij krenkt
hij/zij/het krenkt
» meer vervoegingen van krenken
beledigen, krenken, affronteren {ww.}
beledigen
krenken
affronteren {ww.}
krenken
affronteren {ww.}
ik affronteer
jij affronteert
hij/zij/het affronteert
ik beledig
jij beledigt
hij/zij/het beledigt
» meer vervoegingen van beledigen
Ik wilde niemand beledigen.
Ik wilde niemand beledigen.
beledigen, uitschelden, verongelijken, krenken, grieven {ww.}
beledigen
uitschelden
verongelijken
krenken
grieven {ww.}
uitschelden
verongelijken
krenken
grieven {ww.}
ik beledig
jij beledigt
hij/zij/het beledigt
ik beledig
jij beledigt
hij/zij/het beledigt
» meer vervoegingen van beledigen
steken, kwetsen, krenken, grieven {ww.}
steken
kwetsen
krenken
grieven {ww.}
kwetsen
krenken
grieven {ww.}
ik grief
jij grieft
hij/zij/het grieft
ik steek
jij steekt
hij/zij/het steekt
» meer vervoegingen van steken
Ik kan dingen in een doos steken.
Ik kan dingen in een doos steken.
Bekeken van de zijkant, steken de tanden bovendien naar voren.
Bekeken van de zijkant, steken de tanden bovendien naar voren.