Vertaling van nemen
vatten
pakken
oprapen
aanvatten {ww.}
ik vat aan
jij vat aan
hij/zij/het vat aan
ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen
verwijderen
wegnemen
wegdoen
weghalen {ww.}
ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen
pakken {ww.}
ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen
aanvaarden
accepteren
slikken
pikken
vreten {ww.}
ik aanvaard
jij aanvaardt
hij/zij/het aanvaardt
ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen
gebruiken
consumeren
ontfermen
nuttigen {ww.}
ik consumeer
jij consumeert
hij/zij/het consumeert
ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen
opnemen
opvatten {ww.}
ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen
gebruiken
pakken
toepassen
bezigen
aanwenden {ww.}
ik wend aan
jij wendt aan
hij/zij/het wendt aan
ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen
nemen
winnen
scheppen
verkrijgen
verwerven {ww.}
ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
» meer vervoegingen van komen
nemen
pakken {ww.}
ik beken
jij bekent
hij/zij/het bekent
ik beken
jij bekent
hij/zij/het bekent
» meer vervoegingen van bekennen
Voorbeelden in zinsverband
Welke krant nemen jullie?
Welke krant nemen jullie?
Geen foto's nemen alsjeblieft.
Geen foto's nemen alsjeblieft.
Ik zal deze paraplu nemen.
Ik zal deze paraplu nemen.
Ze nemen geen belangrijke beslissingen.
Ze nemen geen belangrijke beslissingen.
Gedane zaken nemen geen keer.
Gedane zaken nemen geen keer.
Jullie moeten bus 5 nemen.
Jullie moeten bus 5 nemen.
Welke trein gaat ge nemen?
Welke trein gaat ge nemen?
Laten we er één nemen.
Laten we er één nemen.
Zal ik de bus nemen?
Zal ik de bus nemen?
Laat ons een duikje nemen.
Laat ons een duikje nemen.
Laten we de bus nemen.
Laten we de bus nemen.
Ik ga een bad nemen.
Ik ga een bad nemen.
Laten we een korte pauze nemen.
Laten we een korte pauze nemen.
Ze weigerde het geld te nemen.
Ze weigerde het geld te nemen.
Je hoeft geen lunch mee te nemen.
Je hoeft geen lunch mee te nemen.