Vertaling van nemen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
nemen, vatten, pakken, oprapen, aanvatten {ww.}
nemen
vatten
pakken
oprapen
aanvatten {ww.}

ik vat aan
jij vat aan
hij/zij/het vat aan

ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen

Je moet de koe bij de horens vatten!
Je moet de koe bij de horens vatten!
Je moet de koe bij de horens vatten.
Je moet de koe bij de horens vatten.
nemen, verwijderen, wegnemen, wegdoen, weghalen {ww.}
nemen
verwijderen
wegnemen
wegdoen
weghalen {ww.}

ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt

ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen

Zeep helpt het vuil te verwijderen.
Zeep helpt het vuil te verwijderen.
Welke krant nemen jullie?
Welke krant nemen jullie?
nemen, pakken {ww.}
nemen
pakken {ww.}

ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt

ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen

Waar kan ik bus nummer 7 pakken?
Waar kan ik bus nummer 7 pakken?
"Zou het echt...?" vroeg Dima zich af. "Heb ik eindelijk de goede Al-Sayib te pakken?"
"Zou het echt...?" vroeg Dima zich af. "Heb ik eindelijk de goede Al-Sayib te pakken?"
nemen, aanvaarden, accepteren, slikken, pikken, vreten {ww.}
nemen
aanvaarden
accepteren
slikken
pikken
vreten {ww.}

ik aanvaard
jij aanvaardt
hij/zij/het aanvaardt

ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen

We accepteren cheques.
We accepteren cheques.
Vergeet me niet op te pikken om zes uur morgenochtend.
Vergeet me niet op te pikken om zes uur morgenochtend.
nemen, gebruiken, consumeren, ontfermen, nuttigen {ww.}
nemen
gebruiken
consumeren
ontfermen
nuttigen {ww.}

ik consumeer
jij consumeert
hij/zij/het consumeert

ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen

Ik moet medicijnen gebruiken.
Ik moet medicijnen gebruiken.
Mag ik dit gebruiken?
Mag ik dit gebruiken?
nemen, opnemen, opvatten {ww.}
nemen
opnemen
opvatten {ww.}

ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt

ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen

Ik weet niet hoe ik zijn woorden moet opvatten.
Ik weet niet hoe ik zijn woorden moet opvatten.
Hoe kan ik contact opnemen met een Japans sprekende dokter?
Hoe kan ik contact opnemen met een Japans sprekende dokter?
nemen, gebruiken, pakken, toepassen, bezigen, aanwenden {ww.}
nemen
gebruiken
pakken
toepassen
bezigen
aanwenden {ww.}

ik wend aan
jij wendt aan
hij/zij/het wendt aan

ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen

Mag ik dit potlood gebruiken?
Mag ik dit potlood gebruiken?
Mag ik deze fiets gebruiken?
Mag ik deze fiets gebruiken?
komen, nemen, winnen, scheppen, verkrijgen, verwerven {ww.}
komen
nemen
winnen
scheppen
verkrijgen
verwerven {ww.}

ik kom
jij komt
hij/zij/het komt

ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
» meer vervoegingen van komen

Welk team zal winnen?
Welk team zal winnen?
Welk team zal waarschijnlijk winnen?
Welk team zal waarschijnlijk winnen?
bekennen, nemen, pakken {ww.}
bekennen
nemen
pakken {ww.}

ik beken
jij bekent
hij/zij/het bekent

ik beken
jij bekent
hij/zij/het bekent
» meer vervoegingen van bekennen


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Welke krant nemen jullie?

Welke krant nemen jullie?

Geen foto's nemen alsjeblieft.

Geen foto's nemen alsjeblieft.

Ik zal deze paraplu nemen.

Ik zal deze paraplu nemen.

Ze nemen geen belangrijke beslissingen.

Ze nemen geen belangrijke beslissingen.

Gedane zaken nemen geen keer.

Gedane zaken nemen geen keer.

Jullie moeten bus 5 nemen.

Jullie moeten bus 5 nemen.

Welke trein gaat ge nemen?

Welke trein gaat ge nemen?

Laten we er één nemen.

Laten we er één nemen.

Zal ik de bus nemen?

Zal ik de bus nemen?

Laat ons een duikje nemen.

Laat ons een duikje nemen.

Laten we de bus nemen.

Laten we de bus nemen.

Ik ga een bad nemen.

Ik ga een bad nemen.

Laten we een korte pauze nemen.

Laten we een korte pauze nemen.

Ze weigerde het geld te nemen.

Ze weigerde het geld te nemen.

Je hoeft geen lunch mee te nemen.

Je hoeft geen lunch mee te nemen.