Vertaling van pauper

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
armoedzaaier [m], pauper {zn.}
armoedzaaier [m]
pauper {zn.}
Beroep op armoede, beroep op (de Nieuwtestamentische armoedzaaier) Lazarus
Beroep op armoede, beroep op (de Nieuwtestamentische armoedzaaier) Lazarus
arme [m] (de ~), armoedzaaier [m] (de ~), have-not, have-nots, kaaljakker, minderbedeelde, misdeelde, niksnakker, pauper [m] (de ~), sjofelaar {bn.}
arme [m] (de ~)
armoedzaaier [m] (de ~)
have-not
have-nots
kaaljakker
minderbedeelde
misdeelde
niksnakker
pauper [m] (de ~)
sjofelaar {bn.}


Gerelateerd aan pauper

armoedzaaier - arme - have-not - have-nots - kaaljakker - minderbedeelde - misdeelde - niksnakker - sjofelaarpersoon