Vertaling van schijnen

Inhoud:

Nederlands

lijken, voorkomen, overkomen, vóórkomen, toeschijnen, schijnen {ww.}

lijken
voorkomen
overkomen
vóórkomen
toeschijnen
schijnen {ww.}

ik lijk
jij lijkt
hij/zij/het lijkt

ik lijk
jij lijkt
hij/zij/het lijkt
» meer vervoegingen van lijken

Jij bent het beste wat me ooit overkomen is.

Deze twee bladeren lijken op elkaar.

schijnen {ww.}

ik schijn
jij schijnt
hij/zij/het schijnt

ik schijn
jij schijnt
hij/zij/het schijnt
» meer vervoegingen van schijnen

schitteren, glanzen, schijnen, blinken {ww.}

schitteren
glanzen
schijnen
blinken {ww.}

ik blink
jij blinkt
hij/zij/het blinkt

ik schitter
jij schittert
hij/zij/het schittert
» meer vervoegingen van schitteren

aan zijn, lichten, schijnen, licht geven {ww.}

aan zijn
lichten
schijnen
licht geven {ww.}

ik licht
jij licht
hij/zij/het licht

ik licht
jij licht
hij/zij/het licht
» meer vervoegingen van lichten

Plots gingen de lichten uit.

We konden de lichten van de stad in de verte zien.

schijnen {ww.}

ik schijn
jij schijnt
hij/zij/het schijnt

ik schijn
jij schijnt
hij/zij/het schijnt
» meer vervoegingen van schijnen

schijnen, gloeien {zn.}

schijnen
gloeien {zn.}

lichten, verlichten, schijnen {ww.}

lichten
verlichten
schijnen {ww.}

ik licht
jij licht
hij/zij/het licht

ik licht
jij licht
hij/zij/het licht
» meer vervoegingen van lichten

Wijn en muziek verlichten het gemoed

lijken, voorkomen, toeschijnen, toelijken, schijnen, aandoen {ww.}

lijken
voorkomen
toeschijnen
toelijken
schijnen
aandoen {ww.}

ik doe aan
jij doet aan
hij/zij/het doet aan

ik lijk
jij lijkt
hij/zij/het lijkt
» meer vervoegingen van lijken

Deze bloemen lijken allemaal op elkaar.

Je O's lijken op je A's.