Vertaling van uitbundig
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
uitbundig, uitgelaten {bn.}
uitbundig
uitgelaten {bn.}
uitgelaten {bn.}
abundant, overvloedig, rijk, uitbundig, volop, weelderig, welig {bn.}
abundant
overvloedig
rijk
uitbundig
volop
weelderig
welig {bn.}
overvloedig
rijk
uitbundig
volop
weelderig
welig {bn.}
enthousiast, geestdriftig, uitbundig {bn.}
enthousiast
geestdriftig
uitbundig {bn.}
geestdriftig
uitbundig {bn.}
uitbundig {bn.}
uitbundig {bn.}
uitgelaten, brooddronken, jolig, dol, uitbundig, uitzinnig {bn.}
uitgelaten
brooddronken
jolig
dol
uitbundig
uitzinnig {bn.}
brooddronken
jolig
dol
uitbundig
uitzinnig {bn.}