Vertaling van uitspelen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
uitspelen {ww.}
uitspelen {ww.}

ik zal uitspelen
ik zou uitspelen
jij zult uitspelen

ik zal uitspelen
ik zou uitspelen
jij zult uitspelen
» meer vervoegingen van uitspelen

uitspelen {ww.}
uitspelen {ww.}

ik zal uitspelen
ik zou uitspelen
jij zult uitspelen

ik zal uitspelen
ik zou uitspelen
jij zult uitspelen
» meer vervoegingen van uitspelen

gooien, werpen, uitspelen, keilen {ww.}
gooien
werpen
uitspelen
keilen {ww.}

ik zal gooien
jij zult gooien
hij/zij/het zal gooien

ik zal gooien
jij zult gooien
hij/zij/het zal gooien
» meer vervoegingen van gooien

De jongen vond het leuk om eieren naar mensen te gooien vanuit het raam van zijn flat.
De jongen vond het leuk om eieren naar mensen te gooien vanuit het raam van zijn flat.
opspelen, uitspelen {ww.}
opspelen
uitspelen {ww.}

ik zal opspelen
ik zou opspelen
jij zult opspelen

ik zal opspelen
ik zou opspelen
jij zult opspelen
» meer vervoegingen van opspelen



Gerelateerd aan uitspelen

gooien - werpen - keilen - opspelenspelen - inbrengen