Vertaling van verlaat
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
verlaat, vertraagd {bn.}
verlaat
vertraagd {bn.}
vertraagd {bn.}
verlaat , spui {zn.}
verlaat
spui {zn.}
spui {zn.}
Binnen zes maanden verlaat ze het land.
Binnen zes maanden verlaat ze het land.
verlaten, laten varen, in de steek laten {ww.}
verlaten
laten varen
in de steek laten {ww.}
laten varen
in de steek laten {ww.}
ik verlaat
jij verlaat
hij/zij/het verlaat
ik verlaat
jij verlaat
hij/zij/het verlaat
» meer vervoegingen van verlaten
Ik moet je verlaten.
Ik moet je verlaten.
Ik zal u nooit verlaten.
Ik zal u nooit verlaten.
verlaten {ww.}
verlaten {ww.}
ik verlaat
jij verlaat
hij/zij/het verlaat
ik verlaat
jij verlaat
hij/zij/het verlaat
» meer vervoegingen van verlaten
Hij heeft Afrika voorgoed verlaten.
Hij heeft Afrika voorgoed verlaten.
Wij verlaten zeker en vast dit land.
Wij verlaten zeker en vast dit land.
verlaten, opgeven, loslaten, prijsgeven, abandonneren {ww.}
verlaten
opgeven
loslaten
prijsgeven
abandonneren {ww.}
opgeven
loslaten
prijsgeven
abandonneren {ww.}
ik abandonneer
jij abandonneert
hij/zij/het abandonneert
ik verlaat
jij verlaat
hij/zij/het verlaat
» meer vervoegingen van verlaten
Ik wil niet opgeven.
Ik wil niet opgeven.
Hij zou niet zonder verzet opgeven.
Hij zou niet zonder verzet opgeven.
geloven, verlaten, vertrouwen, bouwen, rekenen, steunen, leunen, betrouwen {ww.}
geloven
verlaten
vertrouwen
bouwen
rekenen
steunen
leunen
betrouwen {ww.}
verlaten
vertrouwen
bouwen
rekenen
steunen
leunen
betrouwen {ww.}
ik betrouw
jij betrouwt
hij/zij/het betrouwt
ik geloof
jij gelooft
hij/zij/het gelooft
» meer vervoegingen van geloven
Eerst zien, dan geloven.
Eerst zien, dan geloven.
Ik kan het moeilijk geloven.
Ik kan het moeilijk geloven.
verlaten, ruimen {ww.}
verlaten
ruimen {ww.}
ruimen {ww.}
ik ruim
jij ruimt
hij/zij/het ruimt
ik verlaat
jij verlaat
hij/zij/het verlaat
» meer vervoegingen van verlaten
Ze beloofde me dat ze mijn kamer op zou ruimen.
Ze beloofde me dat ze mijn kamer op zou ruimen.