Vertaling van witje

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
dubbeltje [o] (het ~), hondje, witje, duppie [o] (het ~) {zn.}
dubbeltje [o] (het ~)
hondje
witje
duppie [o] (het ~) {zn.}
Wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje.
Wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje.
Honden kunnen niet praten, maar het leek alsof de ogen van het hondje zeiden: "Nee, ik heb geen thuis."
Honden kunnen niet praten, maar het leek alsof de ogen van het hondje zeiden: "Nee, ik heb geen thuis."
pikketanis, proppie, opfrissertje, opkikkertje, witje [m] (het ~), amsterdammertje, kaptein, slok, hassebasje, hassebassie, hartversterking [v] (de ~), hartversterkertje, hartsterking, sassepril, lijpie, schnapps, neut [m] (de ~), wippertje, oorlam [o] (het ~), opwarmertje [o] (het ~), borrel [m] (de ~) {zn.}
pikketanis
proppie
opfrissertje
opkikkertje
witje [m] (het ~)
amsterdammertje
kaptein
slok
hassebasje
hassebassie
hartversterking [v] (de ~)
hartversterkertje
hartsterking
sassepril
lijpie
schnapps
neut [m] (de ~)
wippertje
oorlam [o] (het ~)
opwarmertje [o] (het ~)
borrel [m] (de ~) {zn.}