Vertaling van aanhouden

Inhoud:

Nederlands
Portugees
aanhouden, beklijven, duren, standhouden, voortduren {ww.}
prolongar-se
durar
permanecer
continuar
aanhouden, uitstellen, verdagen, verschuiven {ww.}
procrastinar
adiar
aanhouden, arresteren, inrekenen, in verzekerde bewaring nemen {ww.}
prender
apreender
capturar
apresar
aanhouden, keren, stilleggen, stilzetten, stoppen, stuiten {ww.}
reprimir
fazer parar