Vertaling van aanleren
Inhoud:
Nederlands
Portugees
leren, aanleren {ww.}
aprender
Hij wil leren koken.
Ele quer aprender a cozinhar.
Men moet niet dwingen te leren. Leren moet men aanmoedigen.
Não devíamos ser forçados a aprender. Devíamos ser encorajados a aprender.