Vertaling van aansporen
Inhoud:
Nederlands
Portugees
aansporen, aanvuren, aanwakkeren, opwekken, zwepen {ww.}
incitar
instigar
impelir
instigar
impelir
aanporren, aansporen, aanvuren, prikkelen, stimuleren, zwepen {ww.}
aguçar
estimular
reavivar
encorajar
estimular
reavivar
encorajar