Vertaling van aanwakkeren
Inhoud:
Nederlands
Portugees
aanwakkeren, opwinden, prikkelen, verhitten, werken op {ww.}
inflamar
excitar
estimular
atiçar
aguçar
acirrar
excitar
estimular
atiçar
aguçar
acirrar
aanvuren, aanwakkeren, aanzetten, verlevendigen {ww.}
aansporen, aanvuren, aanwakkeren, opwekken, zwepen {ww.}
incitar
instigar
impelir
instigar
impelir