Vertaling van aanwezig

Inhoud:

Nederlands
Portugees
aanwezig, present, tegenwoordig {bn.}
presente


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Hij was niet aanwezig op de bijeenkomst.

Ele não estava na reunião.

Hij was een week lang niet aanwezig op school.

Ele faltou à escola por uma semana.


Gerelateerd aan aanwezig

present - tegenwoordig