Vertaling van afvallen
Inhoud:
Nederlands
Portugees
afvallen, afvallig worden {ww.}
apostatar
afvallen, afvallig worden, uitvallen {ww.}
cair do alto
vallen, afvallen, neervallen, verschieten {ww.}
cair
ruir
tombar
desabar
ruir
tombar
desabar
Ik ben bang om te vallen.
Estou com medo de cair.