Vertaling van afzetten

Inhoud:

Nederlands
Portugees
afzetten, onttronen, van de troon stoten {ww.}
destronar
afzetten, beslaan, garneren, stofferen, uitmonsteren {ww.}
rechear
revestir
guarnecer
afzetten [o], afzetting [v], amputeren [o], amputatie [v] {zn.}
amputação
afzetten, amputeren, wegsnijden {ww.}
amputar
afzetten, uitschakelen, uitzetten {ww.}
desligar
afdoen, afleggen, afzetten, uitdoen, uitkrijgen, uittrekken {ww.}
tirar
depor
Moet ik hier mijn schoenen uitdoen?
Eu tenho que tirar meus sapatos aqui?