Vertaling van arbeid

Inhoud:

Nederlands
Portugees
arbeid [m], emplooi [o], werk [o], karwei {zn.}
trabalho
labor
Mijn werk is gedaan.
Meu trabalho está terminado.
Ik werk voor jullie.
Eu trabalho para você.
arbeiden, werken {ww.}
trabalhar
lidar
Tom weigert te werken.
Tom recusa trabalhar.
Vandaag moet ge niet werken.
Você não precisa trabalhar hoje.


Gerelateerd aan arbeid

emplooi - werk - karwei - arbeiden - werken