Vertaling van baas

Inhoud:

Nederlands
Portugees
baas [m], meester [m], heer, patroon {zn.}
senhor
dono
patrão
amo
aanvoerder [m], baas [m], chef [m], hoofd [o], opperhoofd {zn.}
chefe
principal
Mijn baas was gedwongen ontslag te nemen.
Meu chefe foi forçado a demitir-se.
Je praat alsof je de baas bent.
Você fala como se fosse o chefe.
aanvoerder [m], baas [m], chef [m], meerdere, superieur {zn.}
superior
aanvoerder [m], baas [m], chef [m], gebieder [m] {zn.}
chefe
director
Basilius, Baas, Baselis, Baselius, Basiel, Basileus, Baziel {eigenn.}
Basílio


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Mijn baas was gedwongen ontslag te nemen.

Meu chefe foi forçado a demitir-se.

Laat hem zien wie de baas is!

Mostra para ele quem é que manda!

Je praat alsof je de baas bent.

Você fala como se fosse o chefe.


Gerelateerd aan baas

meester - heer - patroon - aanvoerder - chef - hoofd - opperhoofd - meerdere - superieur - gebieder - Basilius - Baas - Baselis - Baselius - Basiel