Vertaling van bad

Inhoud:

Nederlands
Portugees
bad [o], badkuip [v] {zn.}
banheira
bad [o] {zn.}
banho
Ik ga een bad nemen.
Eu vou tomar um banho.
Neem een bad en ga dan naar bed.
Tome um banho e então vá para a cama.
bidden {ww.}
orar
rezar
fazer prece
bezweren, bidden, smeken {ww.}
suplicar
implorar


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Ik ga een bad nemen.

Eu vou tomar um banho.

Neem een bad en ga dan naar bed.

Tome um banho e então vá para a cama.


Gerelateerd aan bad

badkuip - bidden - bezweren - smeken