Vertaling van beginnen
Inhoud:
Nederlands
Portugees
aanbinden, aanvangen, beginnen {ww.}
começar
iniciar
iniciar
Laten we beginnen.
Vamos começar.
Ge moet onmiddellijk beginnen.
Deves começar imediatamente.
aanbreken, aanvangen, beginnen, ingaan {ww.}
começar
Ik weet niet waar te beginnen.
Não sei onde começar.
Het experiment moet beginnen.
O experimento tem de começar.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Portugees
Ge moet onmiddellijk beginnen.
Deves começar imediatamente.
Laten we beginnen.
Vamos começar.
Laten we beginnen.
Comecemos!
Het experiment moet beginnen.
O experimento tem de começar.
Ik weet niet waar te beginnen.
Não sei onde começar.
Mag ik nu beginnen met eten?
Posso começar a comer agora?
Verbaasd zijn, zich verwonderen, is beginnen te begrijpen.
Ser surpreendido, se perguntar, é começar a entender.