Vertaling van beslaan
Inhoud:
Nederlands
Portugees
beslaan, omvatten {ww.}
estender-se
estender-se até
abranger
estender-se até
abranger
afzetten, beslaan, garneren, stofferen, uitmonsteren {ww.}
rechear
revestir
guarnecer
revestir
guarnecer
bekleden, beslaan, bezetten, bezig houden, in beslag nemen {ww.}
ocupar
preencher
encher
preencher
encher