Vertaling van beëindigen

Inhoud:

Nederlands
Portugees
afmaken, afsluiten, beëindigen, besluiten, uitmaken, voleindigen {ww.}
terminar
encerrar
finalizar
acabar
Tom wil het niet uitmaken met Mary.
Tom não quer terminar com Mary.


Gerelateerd aan beëindigen

afmaken - afsluiten - besluiten - uitmaken - voleindigen