Vertaling van blij

Inhoud:

Nederlands
Portugees
blij, verblijd, verheugd, opgetogen, opgewekt, vrolijk {bn.}
alegre
contente
animado


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Waarom ben je zo blij?

Por que está tão feliz?

Ik ben blij je weer te zien.

Fico feliz em vê-lo de novo.

Ik was blij met haar onverwacht bezoek.

Fiquei feliz com a visita inesperada dela.

Hij zou blij zijn dat te horen.

Ele ficaria feliz em ouvir isso.

Maak je geen zorgen, wees blij!

Não fique preocupado, fique feliz!

Ik ben erg blij in Georgië.

Estou muito feliz na Geórgia.

Blij zijn zij die van bloemen houden.

Felizes são aqueles que amam flores.

Mijn vrouw zal ook blij zijn u te zien.

Minha esposa ficará feliz em vê-lo também.


Gerelateerd aan blij

verblijd - verheugd - opgetogen - opgewekt - vrolijk