Vertaling van blij zijn
Inhoud:
Nederlands
Portugees
blij zijn, genieten van, zich verblijden, zich verheugen, genieten {ww.}
regozijar-se
alegrar-se
alegrar-se
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Portugees
Hij zou blij zijn dat te horen.
Ele ficaria feliz em ouvir isso.
Blij zijn zij die van bloemen houden.
Felizes são aqueles que amam flores.
Mijn vrouw zal ook blij zijn u te zien.
Minha esposa ficará feliz em vê-lo também.