Vertaling van borg

Inhoud:

Nederlands
Portugees
borg [m], borgsteller [m], garant [m], sponsor {zn.}
abonadora
abonador
borg, onderpand {zn.}
fiança
behouden, bergen, redden {ww.}
poupar
salvar
behouden, bergen, bewaren, conserveren, onderhouden, overhouden {ww.}
guardar
conservar