Vertaling van breken

Inhoud:

Nederlands
Portugees
breken, afbreken, knappen, uitraken, stukgaan {ww.}
partir-se
breken, afbreken, doorbreken, schenden, stukbreken, verbreken {ww.}
romper
quebrar
rasgar
partir


Gerelateerd aan breken

afbreken - knappen - uitraken - stukgaan - doorbreken - schenden - stukbreken - verbreken