Vertaling van dood

Inhoud:

Nederlands
Portugees
dood [m], overlijden [o], sterfgeval [o], verscheiden, heengaan {zn.}
morte
óbito
Hij werd ter dood veroordeeld.
Ele foi condenado à morte.
Hij werd ter dood veroordeeld.
Ele foi condenado à morte.
dood, levenloos, onbezield, zielloos {bn.}
inanimado
morto
afgestorven, dood, overleden, ter ziele {bn.}
morto
doden, doodmaken, ombrengen {ww.}
matar
Patriotten spreken altijd over sterven voor hun land, en nooit over doden voor hun land.
Os patriotas sempre falam em morrer pelo seu país, e nunca em matar pelo seu país.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Dood?

Está morto?

De hond is dood.

O cachorro está sem vida.

Ze is dood.

Ela está morta.

Dood het met vuur!

Mate-o com fogo!

De hond was dood.

O cachorro estava morto.

Hij werd ter dood veroordeeld.

Ele foi condenado à morte.

Zijn beide ouders zijn dood.

Tanto a mãe como o pai dele estão mortos.

Mijn beide ouders zijn dood.

Os meus pais estão mortos.

Hij werd ter dood veroordeeld.

Ele foi condenado à morte.

Ik ga dood van de honger!

Estou faminto!

Bestaat er leven voor de dood?

Existe vida antes da morte?

Levend of dood, ik zal altijd van je blijven houden.

Vivo ou extinto, eu sempre te amarei.

Ik ga nog liever dood, dan dat ik opgeef.

Eu prefiro morrer a me render.

Ik weet niet of hij dood of levend is.

Não sei se está vivo ou morto.

Zij las de brief, en zo kwam ze te weten dat hij dood was.

Ela leu a carta, e então veio a saber que ele estava morto.