Vertaling van drijven
Inhoud:
Nederlands
Portugees
drijven, aandrijven, opjagen, voortdrijven {ww.}
tocar
tanger
tanger
drijven, zwemmen, baden {ww.}
nadar
flutuar
boiar
flutuar
boiar
Ik kan zwemmen.
Eu sei nadar.
Ik hou van zwemmen.
Gosto de nadar.
drijven, afdrijven, op drift zijn {ww.}
derivar
dobberen, drijven, vlotten {ww.}
flutuar
boiar
boiar