Vertaling van fout

Inhoud:

Nederlands
Portugees
fout, foutief, onjuist, verkeerd {bn.}
errôneo
fout, mis, onjuist, verkeerd {bn.}
impreciso
incorrecto
incorreto
inexacto
inexato
abuis [o], fout [v], dwaling [v], vergissing [v] {zn.}
erro
defeito
Elke fout maakt me sterker.
Cada erro me fortaleceu.
Zij lachten over zijn fout.
Riram do seu erro.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Fout.

Errado.

Ze maakte weer dezelfde fout.

Ela fez a mesma besteira outra vez.

Elke fout maakt me sterker.

Cada erro me fortaleceu.

Hij heeft geen fout gemaakt.

Ele não fez nada errado.

Dit is allemaal jouw fout.

Tudo isto é culpa sua.

Zij lachten over zijn fout.

Riram do seu erro.

Ik zal wel een fout gemaakt hebben.

Devo ter cometido um erro.

Ze maakte dezelfde fout als voorheen.

Ela cometeu o mesmo erro de antes.

Ik moet ergens een fout gemaakt hebben.

Eu devo ter cometido um erro em algum lugar.

Ik denk dat je een fout hebt gemaakt.

Eu acho que você cometeu um erro.

Wees niet bang om een fout te maken.

Não tenha medo de cometer um erro.

Het is moeilijk om goed van fout te onderscheiden.

Distinguir o certo do errado é difícil.

Ik had nooit gedacht dat ik zelf deze fout zou maken.

Eu nunca pensei que eu mesmo cometeria esse erro.

Je kunt het me maar beter vertellen als je iets fout hebt gedaan.

Se você fez algo de errado, é melhor me contar.

Ik heb een grove fout gemaakt bij de keuze van mijn vrouw.

Cometi um grande erro na escolha da minha esposa.


Gerelateerd aan fout

foutief - onjuist - verkeerd - mis - abuis - dwaling - vergissing