Vertaling van fruit
Inhoud:
Nederlands
Portugees
bakken, fruiten {ww.}
fritar
frigir
frigir
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Portugees
Hij verkoopt fruit.
Ele vende frutas.
Dit fruit smaakt niet goed.
Esta fruta não está gostosa.
Hij eet niets anders dan fruit.
Ele não come nada exceto frutas.
Wij hebben enkel rijp fruit verzameld.
Só apanhamos frutas maduras.
Mijn vader eet niet veel fruit.
O meu pai não come muita fruta.
Ik hou van fruit zoals druiven en perziken.
Eu gosto de frutas como uvas e pêssegos.