Vertaling van gebruik

Inhoud:

Nederlands
Portugees
gebruik [o], gewoonte, usance {zn.}
costume
hábito
Het is ons gebruik om onze schoenen uit te doen voor we het huis binnengaan.
É nosso costume tirar os sapatos antes de entrar na casa.
gebruik [o], zede {zn.}
uso
costume
Dat is het woordenboek dat ik alle dagen gebruik.
É esse o dicionário que eu uso todo dia.
gebruik [o], genot {zn.}
uso
usança
emprego
aanwending [v], gebruik [o] {zn.}
uso
usança
emprego
aanwenden, benutten, gebruiken {ww.}
usar
despender
servir-se de
empregar
Mag ik deze fiets gebruiken?
Posso usar esta bicicleta?
Mag ik jouw telefoon gebruiken?
Posso usar o seu telefone?
drinken, gebruiken {ww.}
beber
libar
Ik wil iets kouds drinken.
Quero beber algo gelado.
Wil je iets te drinken?
Você gostaria de algo para beber?
bikken, gebruiken, eten, vreten, nuttigen {ww.}
comer
Kan ik eten?
Posso comer?
Wanneer kunnen we eten?
Quando podemos comer?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Ik gebruik Twitter.

Estou usando o Twitter.

Ik gebruik Twitter.

Estou usando o Twitter.

Dat is het woordenboek dat ik alle dagen gebruik.

É esse o dicionário que eu uso todo dia.

Het is ons gebruik om onze schoenen uit te doen voor we het huis binnengaan.

É nosso costume tirar os sapatos antes de entrar na casa.


Gerelateerd aan gebruik

gewoonte - usance - zede - genot - aanwending - aanwenden - benutten - gebruiken - drinken - bikken - eten - vreten - nuttigen