Vertaling van geducht

Inhoud:

Nederlands
Portugees
fiks, geducht, krachtig, sterk, straf, zwaar {bn.}
forte
bijzonder, danig, duchtig, geducht, schromelijk {bw.}
extremamente
muitíssimo
sumamente
bang zijn voor, duchten, schromen, terugschrikken voor, vrezen {ww.}
acanhar-se
temer
ter medo de
recear