Vertaling van gepast

Inhoud:

Nederlands
Portugees
betamelijk, gepast, geschikt, passend, toepasselijk {bn.}
adequado
apropriado
conveniente
doelmatig, gemakkelijk, geschikt, gepast, passend {bn.}
cómodo
cômodo
propício
in overeenstemming zijn, passen {ww.}
estar conforme a
gelegen komen, passen, schikken, uitkomen, voegen, betamen {ww.}
ser apropriado
ser conveniente
convir
betamen, horen, behoren, passen, voegen {ww.}
ser decente
ser próprio
convir
bijeenpassen, harmoniëren, samenklinken, passen {ww.}
estar em harmonia
beproeven, passen, aanpassen, proberen, toetsen, uitproberen {ww.}
experimentar
provar
ensaiar