Vertaling van geven
ministrar
entregar
Voorbeelden in zinsverband
We moeten de bloem water geven.
Precisamos regar a flor.
Ik zal jou dit boek geven.
Eu te darei esse livro.
Kunt u ons een paar voorbeelden geven?
Por favor, nos dê alguns exemplos.
Kan jij mij wat geld geven?
Pode me dar dinheiro?
Kun je me alsjeblieft een stuk brood geven?
Por favor me dê um pedaço de pão.
Hij is te trots om op te geven.
Ele é orgulhoso demais para desistir.
Ik wist niet dat hij beslist had zijn werk op te geven.
Eu não sabia que ele tinha decidido largar o emprego.
Omdat we van jullie houden, zijn we Tatoeba aan het updaten om jullie een betere gebruikerservaring te geven. Zien jullie wel? We houden van jullie, hè?
Como nós amamos vocês, nós estamos atualizando o Tatoeba para lhes trazer uma experiência de usuário melhor. Viram? A gente ama vocês, hein?