Vertaling van haast
Inhoud:
Nederlands
Portugees
haastigheid , haast, ijl {zn.}
pressa
alras, dra, gauw, haast, spoedig, weldra, welhaast, binnenkort {bw.}
brevemente
cedo
depressa
logo
cedo
depressa
logo
bijna, bijkans, haast, schier, vrijwel, welhaast, zo goed als, zowat {bw.}
perto de
por pouco
quase
por pouco
quase
dringen, haasten, jachten, tot haast aanzetten, urgent zijn {ww.}
instar
atropelar
apressar
atropelar
apressar
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Portugees
Haast je alsjeblieft!
Por favor, apresse-se!
We zijn haast een gezin.
Somos praticamente da mesma família.
Haar handschrift was zo klein, dat het haast niet te lezen was.
Sua letra era tão pequenina que era quase ilegível.
Ik vond het haast eng om je een hele dag niet online te zien.
Quase me assustou não te ver online por um dia inteiro.