Vertaling van iets
alguma coisa
Voorbeelden in zinsverband
Doe iets!
Faça alguma coisa!
Laat ons iets proberen.
Vamos tentar algo!
Weet gij iets beters?
Consegue pensar em algo melhor?
Mag ik iets zeggen?
Posso dizer algo?
Mag ik je iets vragen?
Posso te fazer uma pergunta?
Deze technologie is iets ongelofelijks.
Essa tecnologia é uma coisa incrível!
Iets is beter dan niets.
Antes algo do que nada.
Heb je iets te eten?
Você tem alguma coisa para comer?
We moeten iets doen, Tom.
Temos que fazer algo, Tom.
Ik wil iets kouds drinken.
Quero beber algo gelado.
Wil je iets te drinken?
Você gostaria de algo para beber?
Heeft hij er iets van gezegd?
Ele disse alguma coisa sobre isso?
Zit daar niet te zitten, doe iets!
Não fique sentado aí simplesmente! Faça alguma coisa!
Is er iets dat ik kan doen?
Há alguma coisa que eu possa fazer?
Hij droeg een mes of iets dergelijks.
Carregava uma faca ou algo similar.