Vertaling van insluiten

Inhoud:

Nederlands
Portugees
insluiten, opsluiten, wegbergen, wegsluiten {ww.}
encarcerar
pôr sob chave
insluiten, omgeven, omringen {ww.}
circundar
rodear
cercar
betrekken, insluiten {ww.}
abranger
incluir
abarcar
impliceren, insluiten {ww.}
compreender
implicar
abranger


Gerelateerd aan insluiten

opsluiten - wegbergen - wegsluiten - omgeven - omringen - betrekken - impliceren