Vertaling van inwisselen
Inhoud:
Nederlands
Portugees
ruilen, inruilen, wisselen, inwisselen, uitwisselen, verruilen {ww.}
trocar
comutar
permutar
comutar
permutar
Laten we van plaats wisselen.
Vamos trocar de lugar.
Ik zou graag dit hemd, dat ik gisteren gekocht heb, ruilen.
Gostaria de trocar esta camisa que eu comprei ontem.