Vertaling van jassen

Inhoud:

Nederlands
Portugees
afpellen, jassen, schillen {ww.}
descascar
jas (mv. jassen) [m], overjas [m] {zn.}
paletó
sobretudo
casacão
jas (mv. jassen) [m], mantel [m] {zn.}
capa


Gerelateerd aan jassen

afpellen - schillen - jas - overjas - mantel