Vertaling van jong
Voorbeelden in zinsverband
De nacht is nog jong.
A noite ainda é jovem.
Onze lerares ziet er heel jong uit.
O nosso professor parece muito novo.
Is de man oud of jong?
O homem é idoso ou jovem?
Zijn zus ziet er jong uit.
A irmã dele parece jovem.
Ze is even jong als ik.
Ela é tão jovem como eu.
Tom is te jong om auto te rijden.
Tom é muito jovem para dirigir um carro.
Ik speelde vaak honkbal toen ik jong was.
Eu jogava muito basebol quando era jovem.
Ze is te jong om naar school te gaan.
Ela é nova demais para ir à escola.
Zij zijn getrouwd toen ze nog jong waren.
Eles se casaram quando eram jovens.
Ze ziet er jong uit, maar eigenlijk is ze ouder dan jou.
Ela parece jovem, mas na verdade é mais velha que você.
Het is waar dat ze jong is, maar ze is wijs.
É verdade que ela é jovem, mas ela é sábia.