Vertaling van kan

Inhoud:

Nederlands
Portugees
kan [m], pan [v], pot [m] {zn.}
pote
vaso
panela
kunnen {ww.}
poder
ter a faculdade de
Ik zou graag naar Japan kunnen gaan.
Eu queria poder ir ao Japão.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Hij kan snel zwemmen.

Ele sabe nadar rápido.

Waar kan ik bellen?

Onde posso telefonar?

Ik kan niet zwemmen.

Eu não sei nadar.

Kan ik dit eten?

Posso comer isto?

Ik kan het.

Posso fazê-lo.

Ik kan skiën.

Eu sei esquiar.

Tom kan niet tennissen.

Tom não sabe jogar tênis.

Mary kan zwemmen.

Mary sabe nadar.

Ik kan tennissen.

Eu sei jogar tênis.

Kan ik u helpen?

Posso te ajudar de alguma forma?

Kan je het zien?

Vocês conseguem ver?

Hij kan niet tellen.

Ele não pode contar.

Kan ik u helpen?

Quer ajuda?

Hij kan lezen.

Ele consegue ler.

Hij kan zwemmen.

Ele sabe nadar.


Gerelateerd aan kan

pan - pot - kunnen