Vertaling van kies

Inhoud:

Nederlands
Portugees
kies [v] {zn.}
dente molar
molar
delicaat, fijn, gevoelig, iel, kies, kieskeurig, tactvol, teder, teer {bn.}
brando
delicado
fino
grácil
meigo
mimoso
sutil
balloteren, kiezen, stemmen {ww.}
votar
eleger por escrutínio
kiezen, uitkiezen, uitlezen, uitpikken, verkiezen, uitzoeken {ww.}
escolher
optar
nomear
eleger
designar
Ik moet kiezen tussen die twee.
Tenho de escolher entre os dois.


Gerelateerd aan kies

delicaat - fijn - gevoelig - iel - kieskeurig - tactvol - teder - teer - balloteren - kiezen - stemmen - uitkiezen - uitlezen - uitpikken - verkiezen