Vertaling van klaar
distinto
luminoso
luzente
prestes
pronto
acabar
Voorbeelden in zinsverband
Ik ben klaar.
Estou pronto.
Het ontbijt is klaar.
O café da manhã está pronto.
Het avondeten is klaar.
A janta está pronta.
Ik ben bijna klaar.
Estou quase pronto.
Ben je klaar?
Você terminou?
Is het ontbijt klaar?
O café da manhã está pronto?
Op je plaats, klaar, af!
Uma, duas, meia e já!
Wanneer was je ermee klaar?
Quando você terminou?
Het avondeten is bijna klaar.
O jantar está quase pronto.
Ik ben al klaar met mijn werk.
Eu já terminei meu trabalho.
Maak je klaar voor de toekomst.
Prepare-se para o futuro.
Ik ben net klaar met eten.
Acabo de terminar de comer.
Ik ben klaar met mijn kamer te kuisen.
Eu terminei de limpar o meu quarto.
Ik ben klaar. Wat is de volgende stap?
Terminei. Qual é o próximo passo?
Het leven begint wanneer je klaar bent om het te leven.
A vida começa quando você está pronto para vivê-la.