Vertaling van knap

Inhoud:

Nederlands
Portugees
fraai, mooi, knap, net, schoon {bn.}
belo
bonito
formoso
pulcro
bevattelijk, intelligent, knap, snugger {bn.}
inteligente
breken, afbreken, knappen, uitraken, stukgaan {ww.}
partir-se
knallen, knappen, kraken {ww.}
estalar


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Ze is erg knap.

Ela é muito bonita.

Het meisje dat in de bakkerij werkt is knap.

A menina que trabalha na padaria é bonita.


Gerelateerd aan knap

fraai - mooi - net - schoon - bevattelijk - intelligent - snugger - breken - afbreken - knappen - uitraken - stukgaan - knallen - kraken