Vertaling van komen
chegar
ir
Voorbeelden in zinsverband
Komen zij ook?
Eles também vêm?
Dromen komen uit.
Os sonhos se tornam realidade.
Ze komen niet vandaag.
Eles não vêm hoje.
Kan je komen?
Vocês podem vir?
Waarom kunt ge niet komen?
Por que você não pode vir?
Hoe gaan we daar komen?
Como vamos chegar lá?
Hij beloofde me om vroeg te komen.
Ele me prometeu vir cedo.
Veel Engelse woorden komen uit het Latijn.
Muitas palavras inglesas derivam-se do latim.
Ik nodig iedereen uit die wil komen.
Eu vou convidar quem quiser vir.
Ik weet niet wanneer zij kan komen.
Eu não sei quando ela pode vir.
Ze komen gewoonlijk later thuis dan wij.
Normalmente eles chegam em casa mais tarde do que nós.
Je moet zaterdag niet komen werken.
Você não precisa vir ao trabalho sábado.
Ik wist wel dat je zou komen.
Eu sabia que você viria.
Weet jij waarom ze niet kon komen?
Você sabe por que ela não pôde vir?
Alle studenten komen uit de Verenigde Staten.
Todos os estudantes são dos EUA.