Vertaling van kunnen
ter a faculdade de
Voorbeelden in zinsverband
Wanneer kunnen we eten?
Quando podemos comer?
Kunnen we praten?
Podemos conversar?
Zij kunnen vissen.
Eles enlatam pescado.
Zij kunnen Spaans spreken.
Elas falam espanhol.
Niet alle vogels kunnen vliegen.
Nem todos os pássaros voam.
Weinig studenten kunnen Latijn lezen.
Poucos estudantes sabem ler em latim.
Sommige geuren kunnen gemakkelijk jeugdherinneringen laten opduiken.
Certos cheiros podem facilmente trazer lembranças da infância.
Zelfs kinderen kunnen dit boek lezen.
Até crianças podem ler esse livro.
Daarover zou je gelijk kunnen hebben.
Vocês podem estar certos sobre isso.
Dichters kunnen niet leven zonder liefde.
Os poetas não podem viver sem amor.
Ik zou graag naar Japan kunnen gaan.
Eu queria poder ir ao Japão.
Het zou, inderdaad, een vergissing kunnen zijn.
Pode realmente ser um erro.
Heb je het probleem kunnen oplossen?
Você conseguiu resolver o problema?
Zou je misschien later kunnen terugbellen?
Você poderia telefonar de novo mais tarde, por favor?
Waar kunnen we het auto parkeren?
Onde podemos estacionar o carro?