Vertaling van leest
Inhoud:
Nederlands
Portugees
leest, middel , taille {zn.}
talhe
cintura
cintura
lezen {ww.}
ler
Hij kan lezen.
Ele consegue ler.
Hij kan nauwelijks lezen.
Ele mal consegue ler.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Portugees
Hij leest.
Ele está lendo.
Ze leest graag boeken.
Ela gosta de ler livros.
Tom leest een geschiedenisboek.
Tom lê um livro de história.
Wie leest er?
Quem está lendo?
Ze leest elke morgen de krant.
Ela lê o jornal toda manhã.
Nu lees ik, lees jij en leest hij; wij lezen allen.
Agora estou lendo; você está lendo e ele está lendo; todos nós estamos lendo.