Vertaling van licht

Inhoud:

Nederlands
Portugees
licht, zwak {bn.}
débil
fraco
licht [o], schijn [m], schijnsel [o] {zn.}
luz
Ik zie een licht.
Vejo uma luz.
Ik kan het licht zien.
Posso ver a luz.
licht, ondiep, oppervlakkig {bn.}
baixo
licht {bn.}
ligeiro
licht, makkelijk, gemakkelijk, vlot {bn.}
brando
fácil
suave
hel, helder, klaar, licht {bn.}
claro
luminoso
luzente
flikkeren, flonkeren, lichten, twinkelen {ww.}
cintilar
tremular
tremeluzir
aan zijn, lichten, licht geven, schijnen {ww.}
luzir
fulgurar


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Ik zie een licht.

Vejo uma luz.

Ik kan het licht zien.

Posso ver a luz.

Doe het licht aan. Ik zie niks.

Acenda a luz. Eu não consigo ver nada.

Doe alsjeblieft het licht uit als je de kamer uitgaat.

Por favor, apague a luz quando sair da sala.

Doe het licht uit. Ik kan niet in slaap komen.

Apague a luz. Eu não consigo dormir.


Gerelateerd aan licht

zwak - schijn - schijnsel - ondiep - oppervlakkig - makkelijk - gemakkelijk - vlot - hel - helder - klaar - flikkeren - flonkeren - lichten - twinkelen